Brede blik

De noodzaak om bij het meten van concurrentiekracht niet alleen naar klassieke economische factoren te kijken, maar ook andere – sociale en omgevings - dimensies in beeld te brengen, wordt onderschreven door steeds meer economen, bestuurders en beleidsmakers.


Het aantrekken van bedrijven of het stimuleren van ondernemerschap is slechts één van de elementen van concurrentiekracht, aldus Erik Stam, hoogleraar ondernemerschap aan de Universiteit Utrecht, maar geen wonderolie. ‘Ondernemerschap is een middel om het uiteindelijke doel, waardecreatie, na te streven.’ En dat bestaat volgens Stam niet alleen uit inkomen, maar ook uit productiviteit, werkgelegenheid en welzijn.


De Britse econoom Kate Raworth gaat nog een stap verder. Zij stelt in haar recente boek De Donuteconomie dat we de lange termijn doelen van de mensheid als uitgangspunt zouden moeten nemen. Van daaruit moeten we op zoek gaan naar economisch denken en handelen dat ons in staat stelt om die doelen te verwezenlijken. De kern van haar betoog is het donutmodel: twee concentrische cirkels, met in de binnenste cirkel het sociale fundament van welzijn waar niemand onder mag zakken en in de buitenste cirkel het ecologische plafond, oftewel de maximaal aanvaardbare druk op de planeet. Het is de kunst om met onze economische ontwikkeling binnen de cirkels te blijven en vanuit de economie bij te dragen aan sociale vitaliteit en de vitaliteit van de leefomgeving.


Brede welvaart

Een bredere blik op welvaart, voorbij smalle economische definities, krijgt ook in Nederland voet aan de grond. Vorig jaar verscheen voor het eerst de Monitor Brede Welvaart van het CBS, die gebaseerd is op de VN-richtlijn uit 2014. ‘Brede welvaart gaat […] niet alleen om inkomen, maar is ook gerelateerd aan de gezondheid en het onderwijsniveau van mensen, aan de kwaliteit van de natuurlijke leefomgeving, en vele andere factoren’, stelt directeur-generaal van het CBS Tjin-A-Tsoi. ‘In toenemende mate stellen politici, beleidsmakers, bedrijven en burgers zich daarbij de vraag of (en hoe) het huidige welvaartsniveau op de lange termijn houdbaar is' [1].


Deze brede benadering landt in Brabant in een vruchtbare voedingsbodem. Denk aan de vroegere welvaartsplannen, het Manifest Brabant 2050, de Agenda van Brabant, en de binnenkort weer te verschijnen Duurzaamheidsbalans: het zijn evenzovele pogingen om de economie te verknopen met sociale en omgevingsdoelstellingen.


Puzzelstukken

Gevoed door deze inzichten en gesprekken met uiteenlopende experts hebben we een nieuwe definitie voor de concurrentiekracht ontwikkeld. Wij definiëren regionale concurrentiekracht als het vermogen van een regio om een duurzame, inclusieve en innovatie gedreven economie te realiseren. Een dergelijke definitie biedt kansen om het economisch succes van Brabant niet alleen af te meten aan het bruto regionaal product, maar ook aan een bredere ambitie en op een grotere tijdschaal. Circulariteit, maatschappelijke solidariteit en bereikbaarheid zijn voor onze concurrentiekracht evenzeer belangrijke doelen. De gekozen definitie biedt ook kansen om rekening te houden met disruptieve ontwikkelingen en toekomstige generaties.


Momenteel zijn er echter alleen puzzelstukken beschikbaar om deze brede benadering van concurrentiekracht te meten, zoals verschillende (internationale) benchmarkstudies. Het ontbreekt nog aan een systematische en dynamische meting, en aan inzicht in indicatoren die nuttig zijn voor een bestuurlijk en beleidsmatig handelingsperspectief. Om in deze leemte te voorzien hebben wij een Barometer ontwikkeld die deze verspreide puzzelstukken (met achterliggende indicatoren en data) op een samenhangende en overzichtelijke manier bijeenbrengt.


Voetnoot:
[1] CBS (2018) Monitor Brede Welvaart